Werkbaar en wendbaar werk voor iedereen

Binnenkort?

Het ontwerp van de wet "Werkbaar en wendbaar Werk" werd goedgekeurd in de Kamercommissie Sociale Zaken. Hierdoor komen heel wat zaken op ons af zoals:

1.       Flexibele uurroosters
Door deze regeling kan de werkgever  de uurroosters en de arbeidsduur aanpassen in functie van de wisselende noden. Deze flexibiliteit gaat gepaard met de verplichting om de normale wekelijkse arbeidsduur na te leven binnen een referteperiode (12 opeenvolgende maanden).

2.       Vrijwillige overuren
Op vrijwillige basis kan de werknemer 100 overuren presteren per kalenderjaar. Om de 6 maanden moet een geschrift worden opgesteld waarin de vraag van de werknemer om deze overuren te presteren, wordt vastgesteld.  
Deze overuren kunnen uiteraard slechts worden gepresteerd indien de werkgever hiertoe een aanbod doet. Deze overuren geven recht op de betaling van overloon.

3.       Interne grens
De interne grens van de arbeidsduur is het maximaal aantal uren dat een werknemer kan presteren bovenop de normale wekelijkse arbeidsduur zonder dat hem inhaalrust wordt toegekend die wettelijk wordt opgelegd.
Deze grens van accumulatie van te recupereren arbeidsuren bedraagt vandaag 78 uren (91 uren in geval van een referteperiode van een jaar). Zij wordt op 143 uren gebracht, met de mogelijkheid om ze te verhogen door een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt gesloten in een paritair orgaan en die algemeen verbindend wordt verklaard door de Koning.

4.       Investeren in opleiding
Er is een nieuwe interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 opleidingsdagen per voltijds equivalent en per jaar.

5.       Occasioneel telewerk
Momenteel is er al wetgeving omtrent structureel telewerk. Nu wordt ook een kader voorzien voor het occasioneel telewerk. De werknemer die geconfronteerd wordt met een moeilijke of onvoorziene situatie zal aan zijn werkgever kunnen vragen om occasioneel telewerk te verrichten.
Deze bepalingen zullen in werking treden op 1 februari 2017, behalve indien de sociale partners in de Nationale Arbeidsraad vóór deze datum een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten ter omkadering van het occasioneel telewerk.

6.       Uitbreiding van het plus-minusconto
Het plus-minusconto, dat actueel bestaat in de automobielindustrie, wordt uitgebreid tot andere sectoren, zowel in de industrie als in de diensten, die op de internationale markt worden geconfronteerd met een sterke concurrentie. 
Via een sectorale collectieve arbeidsovereenkomst zullen deze sectoren de mogelijkheid hebben om te voorzien dat de berekening van de gemiddelde werkweek van 38 uur wordt gespreid over verschillende jaren (6 als maximum).

7.       Uitzendarbeidovereenkomst voor onbepaalde duur
In de wetgeving wordt de mogelijkheid ingeschreven om een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid voor onbepaalde tijd af te sluiten tussen het uitzendbureau en de uitzendkracht, dit met het oog op het uitvoeren door de uitzendkracht van elkaar afwisselende uitzendopdrachten bij een of meerdere gebruikers.
Van deze mogelijkheid zal slechts gebruik kunnen worden gemaakt voor zover in de schoot van het paritair comité voor de uitzendarbeid de benodigde algemeen verbindend verklaarde cao’s zijn afgesloten, die nodig zijn ter omkadering van deze maatregel.

8.       Loopbaansparen
Hierdoor kan de werknemer tijdopsparen om later tijdens de duur van zijn dienstbetrekking op te nemen als verlof. Op die manier krijgt de werknemer de gelegenheid om zijn loopbaan voor een stuk zelf te sturen en om adempauzes te nemen in zijn professionele leven.
Het initiatief voor de invoering en omkadering ligt bij de sectoren en/of de ondernemingen, maar de werknemer kan niet verplicht worden om er aan deel te nemen.
Het door deze afdeling voorziene stelsel van loopbaansparen zal evenwel geen gevolgen hebben wanneer de sociale partners vertegenwoordigd in de Nationale Arbeidsraad zelf een collectieve arbeids- overeenkomst over het loopbaansparen sluiten binnen een periode van 6 (of 12 wanneer een KB dit voorziet) maanden na de inwerkingtreding van deze wet.

9.       Schenking van conventioneel verlof
Hierdoor zullen werknemers een schenking van hun conventionele verlofdagen kunnen doen aan collega’s die een ernstig ziek kind hebben.

10.   Vereenvoudiging van de deeltijdse arbeid
Er wordt gestreefd naar een verlichting van de administratieve lasten voor de werkgevers.

11.   Glijdende werktijden
Een regeling van glijdende uurroosters laat de werknemer toe om het begin en het einde van zijn arbeidsprestaties te bepalen, met respect voor de stam- en glijtijden die werden bepaald door een collectieve arbeidsovereenkomst of het arbeidsreglement.

12.   Uitbreiding palliatief verlof en tijdskrediet
Het wetsontwerp brengt de totale duur van het recht op palliatief verlof van twee maanden op drie maanden  Concreet betekent dit dat een werknemer het thematisch verlof voor palliatieve zorgen tweemaal (in plaats van éénmaal) kan verlengen, hetzij een totaal van drie maanden per patiënt.
In het kader van het wetsontwerp over werkbaar en wendbaar werk had de regering de sociale partners gevraagd om de cao nr. 103 betreffende het tijdskrediet te wijzigen en ze in overeenstemming te brengen met het recht op uitkeringen. Op 20 december 2016 werd de cao nr. 103ter gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Ze treedt uiterlijk op 1 april 2017 in werking.

Tijdskrediet

werkbaar werkTijdskrediet zonder motief wordt afgeschaft en de duur van tijdskrediet met motief wordt verlengd.
Naast deze belangrijke wijzigingen hebben de sociale partners de reglementering op enkele punten aangepast. De bestaande discrepantie tussen het recht en de uitkeringen op tijdskrediet eindeloopbaan werd daarentegen niet geregeld en blijft op vandaag voortbestaan. 

In overeenstemming met het wetsontwerp over werkbaar en wendbaar werk wordt het recht op tijdskrediet bijgevolg voor de volgende motieven op maximum 51 maanden gebracht:
•    zorgen voor een kind dat jonger is dan 8 jaar
•    palliatieve zorgen
•    zorg of bijstand verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid
•    zorgen voor een gehandicapt kind dat jonger is dan 21 jaar
•    bijstand of zorg verlenen aan een zwaar ziek minderjarig kind.

De maximumduur van 36 maanden wordt dus enkel behouden voor tijdskrediet met motief om een opleiding te volgen. 
In het kader van tijdskrediet in geval van zorg of bijstand aan een zwaar ziek gezins- of familielid moet de behandelende geneesheer voortaan op het attest vermelden dat  de zorgbehoefte daadwerkelijk een halftijdse of 1/5de  loopbaanonderbreking of prestatievermindering vereist.

Het koninklijk besluit dat de regels inzake uitkeringen bepaalt, moet nog worden aangepast, met name om het recht op uitkeringen op 51 maanden te brengen. 
Om een nieuwe discrepantie tussen het recht op tijdskrediet en het recht op uitkeringen te vermijden, zullen de nieuwe regels bepaald door de cao nr. 103ter in werking treden op het ogenblik dat het koninklijk besluit tot wijziging van de regels inzake uitkeringen van kracht zal zijn en uiterlijk op 1 april  2017.